A La Carte met Raoul Hedebouw (PVDA-PTB)

Published: Nov. 17, 2022, 5 p.m.

b'

Het extreem-linkse (of radicaal-linkse) PVDA-PTB wil in Brussel tweetalige scholen, gefinancierd door de gemeenschappen, maar waarvan het onderwijsprogramma door het Brussels gewest opgesteld wordt. "Tweetalig onderwijs maakt deel uit van de Brusselse identiteit," zegt PVDA-PTB-voorzitter Raoul (Roel) Hedebouw in 'A La Carte'. "En zelfs van de Belgische identiteit."

Over energie, huisvesting en mobiliteit wordt "in ons kleine landje best door de federale overheid beslist," vindt Hedebouw nog. Hij heeft voorts geen goed woord over voor 'Good Move'. Dat moet zo snel mogelijk op de schop.

Het verzet tegen het Brusselse mobiliteitsplan komt volgens hem van onderuit: "Hoe volkser de lagen, des te breder de woede. De eerste reden van het verzet is volgens hem slechte communicatie. "In vele gemeentes is beslist na een zoom-vergadering met een 150-tal mensen." Bovendien slagen vele arbeiders 's nachts of 's ochtends vroeg er niet meer in om te gaan werken, zegt Hedebouw.

Met name de Franstalige liberalen van de MR desinvesteren in het Brusselse openbaar vervoer en in de NMBS, beweert hij. Bovendien zouden de mensen zich nu al opgesloten voelen in hun wijken door de toenemende getto\\xefsering en gentrificatie. Dat zijn partij zich in dat dossier populistisch zou opstellen, wijst de PVDA-voorzitter van tafel.

Ondanks Brussels parlementslid Alexia Bertrand verwacht Hedewbouw weinig evolutie in de uitgesproken rechtse opstelling van de MR. De PVDA-PTB zou liever besturen met Groen, Ecolo, Vooruit en de PS, al blijft extreem-links gekant tegen onder meer de kilometerheffing.

Ook de gewaarborgde Vlaamse minderheid in het Brussels parlement moet op de schop, vindt hij. Niet alleen omdat er te veel parlementsleden zijn. "Onze Brusselse parlementsleden zijn niet Frans- of Nederlandstalig." Tevens wil de PVDA-PTB niet dat de Brusselse kiezers moeten kiezen tussen Frans- of Nederlandstalig. "Dit is ons probleem in Brussel: wij mogen hier geen 'Brusselse' nationale lijsten indienen."

"Ik geloof in het Brussels feit,"\\xa0 zegt Hedebouw, die de manier waarop de Vlaamse en de Franstalige gemeenschap met Brussel omgaan, als negatief bestempelt. Hedebouw maakt een negatieve balans op van wat hij "de opsplintering" noemt, de federalisering van Belgi\\xeb en het beleid van de gewesten en gemeenschappen, zoals "hoe de covid-crisis in de Vlaamse woonzorgcentra is aangepakt: een ramp, gewoon!"

De verfransing van Brussel schrijft hij toe aan de Vlaamse bourgeoisie, een generatie 'franskiljons' die liever Frans wilde spreken. Tegelijk stelt hij de hedendaagse politiek aan de kaak die "jonge ketjes verplicht te kiezen van welke taalgroep ze deel uitmaken" en betreurt "het misprijzen van de twee gemeenschappen voor elkaar."

Bovendien gelooft hij in de "internationale eenheid" van de werkende klasse. "De grote politeke beslissingen worden vandaag steeds meer internationaal genomen."

'