Langs Lijnen van Geleidelijkheid

Langs Lijnen van Geleidelijkheid

by Louis COUPERUS (1863 - 1923)

Men moet verklaren dat de lezende wereld, als zij niet ontvankelijk was voor de 'Lijnen van geleidelijkheid', al heel ondankbaar zou moeten zijn. Men verslindt Ouidà, waardeert Bourget, prijst Zola; welnu, het boek is kleurig, artistiek, Italiaansch als Ouidà; psychologisch tot in het weeke als Bourget, en de 'bête humaine' doet er zich gelden als bij den brutaalsten verist; terwijl Couperus zich de moeite geeft over dat alles enkele malen, - niet vaak genoeg, - het tooverkleed van zijn mooi modern Hollandsch te spreiden. En dat alles in weloverwogen verhouding, in pikante afwisseling en ook zich aansluitend bij tal van andere stromingen; wanneer wij langzamerhand bijna genoeg gaan krijgen van den wel wat heel platonischen Duco, wisselt de auteur hem af met den heel onplatonischen huzaar; als het pension en het bovenkamertje wat eentonig worden, komt de pracht van de feodale burcht in de Abruzzen met de Camera degli sposi, or-sur-or, en de zonsondergang over het meer van San Stefano; als we wat veel aan Ouidà denken, heeft Duco in zijn fatalistische afstand-doen iets Tolstoïsch. Inderdaad is het in het voordeel van een groot talent, zich eens voor een enkele maal in gelijke conditiën met de gewonen te plaatsen; een Psyche of Fidessa doen niet zoo Couperus' superioriteit uitkomen als een gewone amusementsroman, in dit geval 'Lijnen.' (Uit: Nederland 1900, nr.3, p.360-361.)